Ligamentaire letsels of gewrichtsbandletsels van de pols
Wat?
De pols is een complex gewricht dat naar functie kan worden onderverdeeld in een draaigewricht (tussen spaakbeen en ellepijp) en het gewricht tussen de onderarm en de handwortelbeentjes.
Deze gewrichten worden onder andere gestabiliseerd door gewrichtsbanden of ligamenten die beweging toelaten, maar kunnen weerstaan aan belasting. De spieren en pezen rond het gewricht stabiliseren de pols tijdens toenemende belasting.
In de pols zijn letsels aan het scapho-lunaire ligament (tussen scaphoïd en lunatumbeentje) of aan het TFCC (triangulair fibro-cartilagineus complex) het meest frequent. Het TFCC is een soort meniscus in de pols die ook het draaigewricht stabiliseert.
Ligament letsels van de pols worden vaak miskend, correcte en snelle diagnose is echter belangrijk voor een goede behandeling en optimale uitkomst.
Wie?
Ligamentaire letsels ontstaan meestal na een val op uitgestrekte pols of door een geforceerde draaibeweging van de pols (blokkerende boor of val achterover) en worden vaker gezien bij jongere actieve patiënten. Het type scheur en uitgebreidheid hangt af van het soort trauma en de ernst van het trauma.
Deze letsels worden vaak gezien bij sporters of manueel werkers.
Scheuren van één van de gewrichtsbanden kunnen aanleiding geven tot pijn en/of instabiliteit van de pols.
Welke klachten?
Scafo-lunair letsel:
Polspijn, meestal aan de bovenzijde van de pols, verminderde knijpkracht bij dagelijkse activiteiten, ook opdrukken is typisch pijnlijk. Over het verloop van jaren kan er versneld artrose of slijtage in de pols gaan optreden (SLAC wrist, zie polsarthrose).
TFCC letsel:
De klachten zijn afhankelijk van de plaats en uitgebreidheid van het letsel. Grote scheuren van de aanhechting van het TFCC op het kapsel of een scheur van de aanhechting op de ellepijp (ulna) geven aanleiding tot instabiliteit van het draaigewricht van de pols. Het dragen van zwaardere lasten en zeker kracht en draaibeweging lokt pijn en/of een verspringend gevoel uit (zoals het uitgieten van een fles of kookpot).
Kleinere perifere TFCC scheuren of centrale TFCC scheuren geven aanleiding tot ulnaire polspijn.
Onderzoeken
Het klinisch onderzoek is een eerste en belangrijke stap. Beeldvorming geeft informatie over de toestand van de gewrichtsbanden maar een goed onderzoek door een handchirurg met ervaring in deze letsels geeft informatie over de stabiliteit van het gewricht.
Klassieke radiografie kan bij volledige of scheuren van het scafolunaire ligament afwijkingen tonen, maar zijn vaak normaal. Daarom worden deze ligamentletsels vaak niet erkend
Een MRI-scan of arthroCT-scan van de pols (met contraststof) geven de meeste informatie.
Arthroscopie of kijkoperatie van de pols: indien klinisch zeer verdacht en indien beeldvorming geen duidelijkheid geeft over de diagnose, kan een diagnostische kijkoperatie van de pols gebeuren.
Als er op het moment van de kijkoperatie een letsel gezien wordt kan dit vaak meteen worden hersteld.
Wie kan hierbij helpen?
Onze handchirurgen hebben een ruime ervaring in de diagnose en behandeling van deze letsels. Arthroscopische, minimaal invasieve behandeling van deze ligament letsels wordt in onze dienst uitgevoerd door dr. Borgers.
Bij langdurig bestaande letsels kan een herstel van het scafolunaire ligament niet meer mogelijk zijn, in dat geval dient een reconstructie van het scafolunaire ligament te gebeuren met een peesgreffe. Hiervoor zijn meerdere technieken beschreven.
Welke behandelingen zijn mogelijk?
Onvolledige ligament letsels, zonder instabiliteit, kunnen behandeld worden met een periode van immobilisatie in een gips of brace. Dit is noodzakelijk om de gewrichtsbanden te laten helen. Nadien wordt dit aangevuld met specifieke oefentherapie (stabilisatietraining) onder begeleiding van een handkinesitherapeut.
Bij acute of recente letsels met instabiliteit dient het scafolunaire ligament hersteld of gehecht worden.
In de laatste jaren gebeurt de behandeling van deze gewrichtsbandletsels meer en meer arthroscopisch (via kijkoperatie). Deze techniek heeft als voordeel dat er minder weke delen schade moet worden aangericht waardoor het herstel sneller en vlotter verloopt dan bij de klassiek open procedure.
Eventueel specifieke nazorg?
Scafolunair herstel: 6 weken polsgips, nadien nog brace en handtherapie
Scafolunaire reconstructie: 6 weken polsgips, nadien nog brace en handtherapie
TFCC letsel:
Perifere TFCC hechting: 6 weken polsgips
Foveale TFCC hechting: (vasthechten op de ellepijp): 2 weken ellebooggips, 4 weken polsgips, nadien handtherapie
Eventueel mogelijke complicaties?
Scafolunair herstel: verstijving van de pols, blijvende instabiliteit, krachtsvermindering
TFCC letsels: irritatie door het hechtingsmateriaal (voorbijgaand), letsel van de huidzenuw van de n. ulnaris, peesletsel (zeer zeldzaam)